Opdrachten: Begeleiden van mensen met EVB+

Hieronder staan een aantal opdrachten die gaan over het thema 'Begeleiden van mensen met EVB+'. Een deel van de opdrachten kun je alleen maken en een deel in groepsverband.

Door: Kennisplatform EVB+

Opdracht: Een band opbouwen

Lees over een band opbouwen met mensen met EVB+ en beantwoord de vragen:

  1. Welke ervaringen heb jij zelf of heb jij gehoord van begeleiders of familie over het opbouwen van een band met mensen met EVB+? Welke uitdagingen worden hierbij ervaren? Hoe wordt hiermee omgegaan of hoe zou jij hiermee omgaan?
  2. Welke kenmerken en eigenschappen zijn volgens de tekst belangrijk voor een begeleider om een goede band op te bouwen met mensen met EVB+?
  3. Reflecteer: In hoeverre bezit jij de eigenschappen die belangrijk zijn voor een begeleider van mensen met EVB+? Wat wil jij hierin nog leren? En hoe kun je dat aanpakken?
  4. Waar heb jij als begeleider zelf invloed op bij het bouwen aan een goede band met mensen met EVB+?
  5. Waar heb jij als begeleider zelf geen invloed op bij het bouwen aan een goede band met mensen met EVB+? Hoe kun je omgaan met de dingen waar je geen invloed op hebt?

Opdracht: LACCS

  1. Lees over LACCS en kijk het filmpje ‘LACCS goed leven bij De Zijlen’. Het filmpje laat iemand met EMB zien. Wat zou er anders zijn als het een filmpje met iemand met EVB+ was? Je kunt daarnaast deze bronnen doornemen. 
  2. Leg kort uit wat elk LACCS-gebied inhoudt: Lichamelijk welbevinden, Alertheid, Contact, Communicatie, Stimulatie.
  3. Download het schema goed leven gesprek. Houd een cliënt met EVB+ voor ogen en neem voor deze persoon de vragen door. Vind jij dat het op alle gebieden goed voor elkaar is voor de cliënt? Beargumenteer per gebied waarom wel of niet.
  4. Als je dit formulier met een familielid van deze persoon zou invullen, zou je dan op hetzelfde uitkomen denk je? Bespreek waarom wel of niet.
  5. Als je dit formulier met een collega zou invullen, zou je dan op hetzelfde uitkomen denk je? Bespreek waarom wel of niet.
  6. Bij LACCS gebruiken ze drie ontwikkelingsfasen om te weten wat het niveau van iemand is en wat je iemand dus kan aanbieden. Bekijk het document Ontwikkelingsfasen gesprek LACCS. Hier staan per gebied hoe de verschillende ontwikkelingsfasen eruit zien. Bespreek met iemand anders een persoon met EVB+ die jullie allebei kennen. Neem alle gebieden door die in het bestand staan en bespreek per gebied in welke ontwikkelingsfase deze persoon volgens jullie zit.  De ontwikkelingsfasen van LACCS zijn:
  • Sensatiefase: fase van zintuigelijke waarneming. Voelen, horen, proeven, zien, ruiken, zonder hier verwachtingen aan te kunnen koppelen. De cliënt beleeft het moment.
  • Klikfase: fase waarin het verband tussen gebeurtenissen begrepen kan worden. De cliënt ‘klikt’ als het ware gebeurtenissen aan elkaar. Als dit … dan dat. Routines kunnen herkend worden.
  • Begrijpfase: fase waarin de cliënt niet alleen weet dat dingen op een bepaalde manier gaan (routines), maar ook weet waarom dingen zo gaan. ‘Inzicht’ en ‘begrijpen’ zijn woorden die bij deze fase horen. De cliënt kan zijn gedrag bewust afstemmen op een situatie en hierin rekening houden met anderen of omstandigheden (Bron: LACCS: Een goed leven voor mensen met EVMB - Esdégé-Reigersdaal (esdege-reigersdaal.nl).

Opdracht: Begeleiden volgens een methode

  1. Bekijk het overzicht van methodieken en hulpmiddelen die ingezet kunnen worden bij mensen met EVB+.
  2. Kies een methode die jou interessant lijkt en die je nog niet goed kent. Wanneer je deze opdracht in een groep maakt, worden de methodieken verdeelt over personen/groepen.
  3. Onderzoek wat deze methode precies inhoudt. Lees de tekst in het document over deze methode en lees online informatie over deze methode. Je kunt ook filmpjes opzoeken over deze methode. Beschrijf voor deze methode:
  • Wat is het doel van deze methode?
  • Wat zijn de belangrijkste punten van deze methode?
  • Hoe herken je deze methode in de praktijk? Beschrijf een voorbeeld waarbij in de praktijk deze methode wordt gebruikt.
  • Hoe past deze methode bij mensen met EVB+? Of hoe kan je deze methode passend maken voor mensen met EVB+?
  • Wat moet iemand leren/weten voordat met deze methode gewerkt kan worden?
  • Wat zijn voordelen van deze methode voor mensen met EVB+?
  • Wat zijn voordelen van deze methode voor familie van mensen met EVB+?
  • Wat zijn voordelen van deze methode voor begeleiders?

Iedereen presenteert de methode die ze hebben bestudeerd. Bespreek met elkaar wat jullie hebben geleerd over de verschillende methoden en wat jullie aanspreekt in de verschillende methoden.

Opdracht: Communiceren met mensen met EVB+

Lees over communiceren en beantwoord de vragen:

  1. Wat kan er gebeuren als je geen rekening houdt met het communicatieniveau van iemand met EVB+?
  2. Wat is het verschil tussen communiceren op presentatieniveau en communiceren op representatieniveau?
  3. Hoe kunnen verschillende communicatiemiddelen, zoals symbolen, woorden, afbeeldingen, gebaren en pictogrammen, worden ingezet om de communicatie met mensen met EVB+ te ondersteunen?
  4. Welke professionals kunnen helpen bij het communiceren van en met mensen met EVB+?
  5. Bekijk het filmpje ‘Kofi, het kleine leven’. Wat zie je hier aan communicatie van Kofi en van communicatie van anderen met Kofi? Wat kun je zeggen over het communicatieniveau van Kofi?